Leefbaarometer - Scheldebrug algemeen

In dit stuk willen we even stilstaan bij wat de impact is op de verschillende facetten van de leefbaarometer.

We bekijken dit eerst in zijn algemeenheid. Op andere secties van de site kijken we naar de verschillende buurten afzonderlijk.

Fysieke omgeving

De fysieke omgeving omvat de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals straten, pleinen en groenvoorzieningen. Een goed onderhouden en aantrekkelijk ingerichte fysieke omgeving draagt bij aan het woongenot en stimuleert sociale interactie.​ Die nabijheid van natuur, groen en open ruimte is hierbij belangrijk.

Als we de impact van het gekozen scenario bekijken op de fysieke omgeving, zien we maar een beperkte verbetering. Er is sprake van meer groen in het centrum - al is het verplaatsen van de brug daar geen noodzaak voor.

Buiten het centrum zien we echter enkel maar nadelen voor de fysieke omgeving met het verdwijnen van veel groen en de komst van veel verharding! (40.000m2)

Voorzieningen

De aanwezigheid van essentiële voorzieningen zoals scholen, winkels, gezondheidszorg en openbaar vervoer is van groot belang. Deze voorzieningen maken het leven in de wijk comfortabel en aantrekkelijk.

Het verplaatsen van de brug brengt op zich geen voorzieningen mee, maar de grote omrijfactor maakt de bestaande voorziening moeilijk tot onbereikbaar. De winkelstraten in Wetteren hebben nu reeds te kampen met leegstand. De grotere afstand tot het centrum voor de buurten aan de noordkant van de Schelde zullen dit alleen maar versterken

Veiligheid

Factoren zoals criminaliteit, vandalisme en geluidsoverlast hebben een directe negatieve impact op de leefbaarheid. Een veilige omgeving is essentieel voor het welzijn van bewoners. Ook de verkeersveiligheid en verkeersoverlast zijn hier belangrijke factoren.

Het verplaatsen van de scheldebrug veroorzaakt ook de noodzaak aan het verplaatsen van onze lokale veiligheidsdiensten zoals politie en brandweer. De plannen hiervoor zijn echter nog niet gekend, waardoor de impact op de veiligheid moeilijk in te schatten is.

Het is echter overduidelijk dat de verkeersdrukte in verkeersluwe buurten zoals Wetteren-ten-Ede enorm zal toenemen.

Sociaal-economische positie

Het plaatsen van een brug lijkt op het eerste gezicht bij te dragen aan de versterking van de sociaal-economische positie van de gemeente. Het project beoogt immers de bereikbaarheid van industriezone Stookte in Wetteren te verbeteren, wat theoretisch zou moeten leiden tot meer bedrijvigheid en werkgelegenheid. Deze redenering gaat echter voorbij aan een cruciale factor: er wordt geen rekening gehouden met de herkomst van het verkeer dat de brug zal gebruiken.

Een grondige analyse van de verkeersstromen ontbreekt, waardoor onduidelijk blijft of de vermeende verbetering van de bereikbaarheid van Stookte daadwerkelijk zal resulteren in economische winst voor de lokale gemeenschap. Tegelijkertijd staat daar een aanzienlijke sociale impact tegenover voor de direct betrokken omwonenden. Zij worden geconfronteerd met verhoogde geluidsoverlast, luchtvervuiling, visuele verstoring van hun leefomgeving en mogelijk een daling van hun vastgoedwaarden.

Deze ongelijke verdeling van lasten en lusten toont aan dat het project fundamenteel uit balans is. De potentiële economische voordelen voor industriezone Stookte - waarvan de realisatie bovendien onzeker is - wegen niet op tegen de gegarandeerde negatieve gevolgen voor de leefkwaliteit van de betrokken bewoners. Een verantwoorde infrastructuurplanning vereist een evenwichtige afweging tussen economische doelstellingen en sociale impact, wat in dit geval ontbreekt.

Sociale samenhang

Een sterke sociale cohesie, waarbij bewoners zich betrokken voelen bij hun buurt en elkaar ondersteunen, versterkt het gemeenschapsgevoel en draagt bij aan een veilige en prettige leefomgeving.

Hoewel het op zich positief is dat er infosessies werden georganiseerd, stel we helaas vast dat deze momenten onvoldoende hebben bijgedragen tot een transparant, objectief en participatief proces. Onze bezwaren rond het proces en bestuur in het bijzonder zijn als volgt:

  • Onvoldoende en laattijdige communicatie
    Veel inwoners werden te laat of slechts via beperkte kanalen op de hoogte gebracht van de geplande infosessies. Hierdoor kon een aanzienlijk deel van de bevolking niet tijdig deelnemen of zich degelijk voorbereiden. Zeker het eerste infomoment - bij de start van de zomervakantie  - viel zeer ongelukkig.
  • Gebrek aan openheid en helderheid
    Tijdens de sessies werd er vooral ingezet op het presenteren van reeds uitgetekende plannen, zonder ruimte voor echte dialoog. Vragen vanuit het publiek werden slechts gedeeltelijk of ontwijkend beantwoord, en belangrijke zorgen zoals mobiliteitsimpact, natuuraantasting en erfgoedbehoud kregen weinig tot geen concrete respons.
  • Beperkte en selectieve behandeling van bezwaren
    Wat bijzonder storend is, is dat er op zeer selectieve wijze werd ingegaan op bepaalde bezwaren, terwijl andere – minstens even relevante – opmerkingen en zorgen nooit behandeld werden. Dit wekt de indruk van een gebrek aan objectiviteit en een vooringenomen selectie van wat wel of niet bespreekbaar is.
  • Feitelijke fouten in de gepresenteerde informatie
    Daarnaast bevatte de gepresenteerde informatie regelmatig feitelijke fouten. Zo waren er tijdens het laatste infomoment duidelijke onnauwkeurigheden in de voorstelling van de verwachte verkeersstromen. Dit ondermijnt niet alleen het vertrouwen in de betrouwbaarheid van de projectinformatie, maar bemoeilijkt ook een geïnformeerde beoordeling door burgers en betrokkenen.
  • Vooringenomenheid in het proces
    Bij veel aanwezigen leefde sterk het gevoel dat de uiteindelijke keuze voor het project reeds vastlag, nog vóór inspraakmomenten plaatsvonden. Die indruk werd versterkt doordat er amper ruimte leek te zijn voor alternatieven of fundamentele bijsturing. Dit werd zelfs impliciet bevestigd door feedback vanuit provincieraad, die reeds bij aanvang van het participatietraject aangaven dat dit gevoel van vooringenomenheid door het hele proces heen doorschemert.
  • Weinig ruimte voor échte participatie
    Het gevoel heerst dat de inspraakmomenten eerder als formaliteit dienden dan als wezenlijk onderdeel van het besluitvormingsproces. Dit ondermijnt het vertrouwen in het project en in het engagement van de overheden om rekening te houden met de stem van de burgers.
  • Onzorgvuldige behandeling van het willig beroep
    Na de goedkeuring van het project in de gemeenteraad werd er door ons een willig beroep ingediend, in overeenstemming met de geldende procedures. Helaas moeten we vaststellen dat ook deze stap niet op een correcte en zorgvuldige manier behandeld werd. Het beroep werd zonder degelijke motivering of transparante opvolging afgewezen, wat opnieuw het beeld bevestigt van een proces waarin inspraak onvoldoende serieus genomen wordt.

Wij vragen dan ook met aandrang dat er bijkomende infomomenten georganiseerd worden, met duidelijke en tijdige communicatie, correcte en volledige informatie, en waarbij écht geluisterd wordt naar de bewoners en lokale organisaties. Enkel op die manier kan er sprake zijn van een gedragen project waarin transparantie, inspraak en vertrouwen centraal staan.